Optimisten kunnen irritant zijn. Voor hen is alles mogelijk: ‘niks geen tijdtekort, ik zal koste wat kost bereiken wat ik moet bereiken’. Zij geloven dat goede dingen hun altijd wel zullen overkomen, en dat negatieve tegenslagen tijdelijk en snel overkombaar zijn.
De ongelukkige pessimist, daarentegen, denkt: ‘ik heb het weer een fout gemaakt, dingen zullen niet veranderen en als er iets goeds gebeurd is dat puur geluk’.
Psychologische onderzoeken hebben pessimisten (of realisten, waar ik de voorkeur aan geef) over een periode van 30 jaren grotere kans om vroegtijdig te overlijden dan optimisten, wellicht omdat optimisten meer fruit en groenten eten en meer sporten dan dan pessimisten.
Zelfs de meest vrolijke mensen kunnen de huidige gevaarlijke staat van de wereld toch niet compleet ontkennen; zware overpopulatie, imminente milieuproblemen en een financiële crisis? Nee; ze zijn overtuigd van het beste van alle werelden en bekijken alles altijd positief, er van uit gaande dat hun positiviteit uiteindelijk zal zege vieren.
Murphy’s wet stelt dat wat fout kan gaan, ook fout zal gaan. Suzanne Segerstrom, professor psychologie aan de Universiteit van Kentucky, heeft hier zelfs een boek over geschreven, genaamd Breaking Murphy’s Law. In het boek schrijft ze dat optimisme niet zo zeer gaat om positief zijn, maar meer om motivatie en persistentie.
Samen met andere collega optimisten, overweegt ze dat, in plaats van weglopen bij het eerste teken voor gevaar, optimisten problemen vaak gelijk te lijf gaan. Ze komen met ene actieplan, ze vragen om advies en focussen zich dan op oplossingen. Als ze iets koste wat kost willen, krijgen ze het waarschijnlijk ook.
Een neiging naar positiviteit is deels genetisch, maar ook sterk beïnvloed door iemands jeugd. Ouders die het zelfvertrouwen van hun kind boosten, ontwikkelen die ‘can-do’ houding.
Zelfs als je ouders dit niet deden, kun je waarschijnlijk deze positieve houding wel oppikken als je volwassen bent.
Segerstrom zegt dat het makkelijk is om gedrag te veranderen dan emoties, en raadt aan om gebruik te maken van CBT (cognitieve gedragstherapie): ‘eerst doen en de emoties volgen vanzelf. Mensen kennen leren om meer optimistisch te zijn door te doen alsof ze optimistisch zijn. Wees gemotiveerd en vastberaden om je doelen te verwezenlijken.’
Hou je jezelf dan niet voor de gek?
Zij en andere collega’s raden aan om elke dag drie positieve dingen op te schrijven die zijn gebeurd, om negatieve stemmingen te voorkomen en er voor te zorgen dat je aan de positieve kant van de vijver blijft, in plaats van de negatieve.
Wat ook je baan is, focus op het bereiken van iets (als je een schoonmaker bent, bewonder dan je schone vloeren). Omring jezelf met actieve mensen (niet altijd makkelijk in de werkomgeving) en concentreer je op situaties waarover je zelf de controle hebt.
Pessimisten reageren beter op negatieve feedback; ze horen graag wat de problemen zijn zodat ze ze op kunnen lossen; pessimisten genereren negatieve gedachten om zo beter te presteren. Hiertegen reageren optimisten beter op positieve feedback en ze genereren hun eigen feedback door zelf positief te denken.
Dus, of je glas nou permanent half vol of half leeg is; cheers, salut, proost of nostrovia.
Nigel Phillips
De ongelukkige pessimist, daarentegen, denk: ‘ik heb het weer een fout gemaakt, dingen zullen niet veranderen en als er iets goeds gebeurd is dat puur geluk’.
Psychologische onderzoeken hebben pessimisten (of realisten, waar ik de voorkeur aan geef) over een periode van 30 jaareen grotere kans om vroegtijdig te overlijden dan optimisten, wellicht omdat optimisten meer fruit en groenten eten en meer sporten dan dan pessimisten.
Zelfs de meest vrolijke mensen kunnen de huidige gevaarlijke staat van de wereld toch niet compleet ontkennen; zware overpopulatie, imminente milieuproblemen en een financiële crisis? Nee; ze zijn overtuigd van het beste van alle werelden en bekijken alles altijd positief, er van uit gaande dat hun positiviteit uiteindelijk zal zege vieren.
Murphy’s wet stelt dat wat fout kan gaan, ook fout zal gaan. Suzanne Segerstrom, professor psychologie aan de Universiteit van Kentucky, heeft hier zelfs een boek over geschreven, genaamd Breaking Murphy’s Law. In het boek schrijft ze dat optimisme niet zo zeer gaat om positief zijn, maar meer om motivatie en persistentie.
Samen met andere collega optimisten, overweegt ze dat, in plaats van weglopen bij het eerste teken voor gevaar, optimisten problemen vaak gelijk te lijf gaan. Ze komen met ene actieplan, ze vragen om advies en focussen zich dan op oplossingen. Als ze iets koste wat kost willen, krijgen ze het waarschijnlijk ook.
Een neiging naar positiviteit is deels genetisch, maar ook sterk beïnvloed door iemands jeugd. Ouders die het zelfvertrouwen van hun kind boosten, ontwikkelen die ‘can-do’ houding.
Zelfs als je ouders dit niet deden, kun je waarschijnlijk deze positieve houding wel oppikken als je volwassen bent.
Segerstrom zegt dat het makkelijk is om gedrag te veranderen dan emoties, en raadt aan om gebruik te maken van CBT (cognitieve gedragstherapie): ‘eerst doen en de emoties volgen vanzelf. Mensen kennen leren om meer optimistisch te zijn door te doen alsof ze optimistisch zijn. Wees gemotiveerd en vastberaden om je doelen te verwezenlijken.’
Hou je jezelf dan niet voor de gek?
Zij en andere collega’s raden aan om elke dag drie positieve dingen op te schrijven die zijn gebeurd, om negatieve stemmingen te voorkomen en er voor te zorgen dat je aan de positieve kant van de vijver blijft, in plaats van de negatieve.
Wat ook je baan is, focus op het bereiken van iets (als je een schoonmaker bent, bewonder dan je schone vloeren). Omring jezelf met actieve mensen (niet altijd makkelijk in de werkomgeving) en concentreer je op situaties waarover je zelf de controle hebt.
Pessimisten reageren beter op negatieve feedback; ze horen graag wat de problemen zijn zodat ze ze op kunnen lossen; pessimisten genereren negatieve gedachten om zo beter te presteren. Hiertegen reageren optimisten beter op positieve feedback en ze genereren hun eigen feedback door zelf positief te denken.
Dus, of je glas nou permanent half vol of half leeg is; cheers, salut, proost of nostrovia.
Nigel Phillips